Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar die kinderen waren [ook] wederspannig tegen Mij; zij wandelden niet in Mijn inzettingen, en Mijn rechten namen zij niet waar, om die te doen; dewelke, zo ze een mens doet, zal [hij] door dezelve leven; zij ontheiligden Mijn sabbatten, dat [47]Ik zeide, [48]Mijn grimmigheid te zullen uitgieten over hen, [49]volbrengende Mijn toorn tegen hen in de woestijn. 47. Of, Ik dacht. Zeggen voor denken; zie Gen.20;11. 48. Zie boven hfdst.7 vs.8. 49. Alzo boven vs.8.